Helpman 100

‘Hé kutkeeper, hoeveel man wil je in de muur?’

Ik kijk verschrikt om me heen. Hoeveel man in de muur? Zou het niet weten. Heb nog nooit in een echte voetbalwedstrijd als keeper gespeeld. En nu, op mijn 54-ste, sta ik in een te strak rood Helpman keepershirt in de brandende zon me vooral stierlijk te vervelen, eerste helft welgeteld 1 balcontact gehad, maar moet nu dan ineens diep in de tweede helft aan de bak. Hoeveel man ik in de muur wil hebben. Geen idee. Hoe werkt zoiets? Toen ik in een ver verleden bij Engelbert 3 als rechtsback speelde gingen we altijd met tien man in de muur staan bij een vrije trap van de tegenstander. Over het hele veld. Vonden wij wel grappig. Onze keeper, de immer positief coachende Lucas ‘wees nou eens godvedomme positief naar elkaar stelletje pisvlekken’, vond het minder grappig.

Enfin, hoeveel man in de muur?

Ik stamelde iets van: ‘Weet ik veel. Doe maar iets.’

Kreeg verwonderde blikken van mijn laatste lijn. Waren ze niet gewend. Verantwoordelijkheid krijgen, zelf nadenken, oplossingsgericht spelen. Wolter als rechts- en Rezon als linksback kregen vlekken in de hals. Bij Wolter kwam dat eerlijk gezegd ook omdat hij speelde als een verliefd veulentje. Verliefd op zijn directe tegenstandster, de dartele linksbuiten van Engelbert 6. Ja, lieve Helpernezen, mijn debuut in Helpman 4, na een trainingsstage van zes jaar, was tegen mijn oude club, de VV Engelbert. In het weekend voor het sluiten van de transferwindow ben ik met gesloten beurzen uiteindelijk overgestapt van Engelbert naar Helpman. Pikante transfer al met al

Hoe dan ook, Wolter en Rezon kregen vlekken in de hals van de onzekerheid over het aantal mannetjes in de muur. Net als het nieuwe robuuste centrale duo Paul en Chris, ook wel Mini & Maxi. Chris speelde met een aanvoerdersband om de bovenarm en Paul met de corpulente spits van de VVE. Tot die vrije trap. Het was een muurtje van niks eigenlijk. Beetje Berlijnse Muur na de nacht van 9 op 10 november in 1989. Ik had als doelwachter in ieder geval geen zicht op de bal toen scheidsrechter Harold het erwtje in zijn fluitje liet rollen. Dat kan die Harold wel hoor. Blazen op een fluitje. Vanuit de middencirkel.

Enfin, toen de vrije trap nemer aan zijn aanloop begon sjokte ik alvast richting de reclameborden links naast de goal. Engelbert ging zijn ‘Koopmeiners-Weghorst variant’ spelen. Had ik al lang gezien. En waar die variant tegen Argentinië door de Ajax Wout tegen de touwen belandde kwam de vrije bal van Engelbert zachtjes tot stilstand tegen reclamebord Voetbalshop.nl. Slechtste vrije trap ever. Engelbert schold niet eens.

Door goals van Harry (2), Korné, Rick en de laatste doelpuntenmaker is me even ontschoten stonden we met nog tien minuten te spelen op een comfortabele 5-0 voorsprong. Tijd om mijn ouwe cluppie nog wat te gunnen. Blundertje mijnerzijds. Vangen in plaats van gooien met een zesje. Slechtste vangbal ooit. Uiteindelijk werd het ook nog 5-2 waarna beide teams zich vol overgave stortten op de derde helft in en voor de kantine. In die kantine zat het derde een potje chagrijnig te zijn na een 8-0 nederlaag in hun eerste wedstrijd van het seizoen.

Neal, laatste man en die hard Everton supporter, die sowieso al wat moeite heeft met verliezen, zag mij dapper aan het goochelen met pitchers en bruine fruitschalen in mijn, door hem zo gehate rode (!) Teletubbie keepers trui en gaf derhalve ook nog wat opbouwende feedback op mijn keeperskwaliteiten. ‘Rode kutkeeper.’

De VV Helpman is jarig. 100 jaar! Dat gaan we komend weekend groots vieren. Voel me er thuis, welkom. Dat komt natuurlijk door de leden, de Helpernezen. Door een bevriende mede student van de ALO, Jaap-Jan, zette ik begin jaren ‘90 mijn eerste stappen in de Helperborg. Japie was keeper van het 1e. Daar was hij trots op. Altijd en overal. Ook in onze gezamenlijke buurtkroeg, De Singelier. Japie mocht daar graag met ontbloot bovenlijf én keepershandschoenen met een snoekduik over de bar schuiven om alle glazen speciaal bier en lauwe witte wijntjes mee te nemen in zijn val naast de gokkast. Bij het opstaan schreeuwde hij dan tegen de barkeeper: ‘Sorry Felix, ik ben keeper.’

Ondertussen zat een andere delegatie van VV Helpman aan de stamtafel. Aan de cola berenburg. Jillis, Henk, Jasper, Rutger, Mark Romaya, Martijn, Mark Wielinga, Tjalling, Ronnie, Emiel en Hure. Uiteraard Hure. Die mannen hadden verstand van cola berenburg en hadden in een schijtlollige bui zowaar een clubje opgericht. Vindicat zou spreken over een dispuut. De Helpernezen van dienst noemden zichzelf ‘De Spatje BeCo Club.’

Ze organiseerden fandagen (Singelier), verkochten razend populaire merchandising in de vorm van originele ‘Spatje BeCo Club’ shirts waarmee ze weer zelf ladingen spatje BeCo bij Felix bestelden. Mooie cirkel al met al. Keeper Japie zorgde veelal voor de side events met ontbloot bovenlijf én keepershandschoenen. Heerlijk puber gedrag.

Dat is voor mij dan ook de kracht van de voetbalvereniging Helpman. Een volwassen vereniging voor jong en oud, met een fantastische jeugdopleiding (Ronald en Erwin Koeman, Björn Meijer, Jan van der Lei, Eppie Nijboer) een mooi complex, een echte kantine (geen clubhuis, een kantine!) en fantastische vrijwilligers. Een volwassen 100-jarige club al met al.

Waar je als volwassene de ruimte krijgt voor heerlijk puberaal gedrag.

Waar voorzitter Jan in elke zin een woordgrap probeert te stoppen.

Waar bestuurslid Wolter na afloop van trainingen en wedstrijden minimaal drie practical jokes laat zien.

Waar Eppie traint en speelt in wedstrijdbroekje over zijn trainingsbroek.

Waar in de wedstrijden van het vierde Harry minimaal twee keer vanuit de aftrap probeert te scoren en zes keer de rechtsback wil poorten. Het liefst in één actie.

Waar Pessie in een lange slaapzak vloekend staat te vlaggen.

Waar puutholder Bert, beheerder van de pot van het vierde, al twee keer een retourvlucht van en naar Nieuw Zeeland uit diezelfde pot heeft gestolen.

Waar op alle schalen met hapjes de bamischijfjes als laatste blijven liggen.

Waar na afloop van de donderdagtraining de vrouwen selecties de mannen overtreffen. In lawaai maken.

Waar John voor en na afloop van de training zes doeltjes wil verplaatsten van veld 6 naar veld 4. En de hoekvlaggen mee naar huis neemt om de wit blauwe driehoekjes te (laten) wassen.

Waar bij het uitdelen van de hesjes voorafgaand aan de training er altijd door één partij wordt geroepen: ‘moeten jullie er nog een voetballer bij?’ (Of lopertje).

Waar het hele vierde roept ‘zelf halen!’ als Jurrien een verdwaalde bal van het hoofdveld richting Helperdiepje schopt.

Waar er meer publiek komt bij de pubquiz van Mike dan bij thuiswedstrijden van zaterdag 1.

Waar Harold geen drie maar twee frikandellen met een klodder geel besteld omdat hij aan de lijn is.

Waar Emile gemiddeld 13 wedstrijden per weekend fluit.

Waar in één elftal zes buschauffeurs én de FNV vakbondsbestuurder Vervoer spelen. En dat die heel lief zijn voor elkaar.

Waar ik een week voor het jubileum feest mijn debuut mocht maken en waardoor ik nu al vier nachten achtereen gillend wakker ben geschrokken: ‘hoeveel man in de muur kutkeeper?’

Waar ik me meer dan thuis voel.

Waar we dit weekend laten zien wat we nog beter kunnen dan voetballen: feestje maken!

Groetn

Kees